Een wandeling door...
Ongeveer 2 ½ kilometer ten noordoosten van Dwingeloo ligt het buurtschap Lhee-Lheebroek. Ten westen en noordwesten ervan liggen de Lheedermaden (aan de Dwingeler Stroom), ten zuiden de Lheebroeker-es en de boswachterij Dwingeloo met het uitgestrekte Lheebroekerzand. Dit natuurgebied werd in 1906 door Staatsbosbeheer aangekocht en in de eerste decennia van de 20ste eeuw bebost. Het was hiermee één van de eerste nieuwe bosgebieden van Drenthe dat voordien bestond uit grote zand- en heidevlakten waarin de dorpen als kleine oases lagen.
Een nederzetting van vijf erven
De betekenis van de naam is: moerassig land (met bos) bij Lhee. Lheebroek is een satellietnederzetting van Lhee uit de 14e eeuw, gelegen op een zandrug in het beekdal van de Dwingeler Stroom. Oorspronkelijk telde de nederzetting vijf erven. Deze woonkern is tegenwoordig nog goed te herkennen aan de overzijde van de straat bij boerderij 'De Meistershof'. De panden op de erven zijn fraaie voorbeelden van zogenaamde 'eigenerfden'-boerderijen. De eigenaar ervan was rijk genoeg om een eigen erf te houden, m.a.w. hij was onafhankelijk en kon zelfs arbeiders in dienst nemen. Oude eigenerfden-families als Bloemberg, Zantinge, Tissing, Klaassens en Mulder hebben in dit gedeelte van Lheebroek gewoond. In 1824 werd de buurschap getroffen door een ramp; en gevolgde van blikseminslag gingen twee boerderijen geheel in vlammen op.
De hooilanden
Om door middel van bevloeiing de vruchtbaarheid van de landerijen te bevorderen werden er schutten in de Dwingeler Stroom geplaatst. In deze omgeving was het dan ook een bekend verschijnsel dat de madelanden (hooilanden) in de wintermaanden veranderden in één grote wateroppervlakte, zodat bij vorst een schaatstocht gemaakt kon worden van Lheebroek en naburige dorpen naar Beilen. Op 1 juni moest het water weer van de landerijen verdwenen zijn en na Sint Jans (24 juni) vond de hooilandverhuring plaats. Aan het eind van de jaren 1920 werd de Stroom gekanaliseerd en mede door de opkomst van kunstmest kwam er een einde aan het zo karakteristieke en eeuwenoude beeld in de wintermaanden. In de loop negentiende eeuw breidde Lheebroek zich uit langs de doorgaande weg naar Lhee met enige grote boerderijen en keuterijtjes en een (inmiddels opgeheven) schooltje. Samen met Lhee vormen de bewoners van het buurschap nog steeds een hechte gemeenschap, die tot uitdrukking komt bij gezamenlijk opgezette activiteit.
Een wandeling door vroeger
Zo rond de grote omwenteling was het leven in Lhee vol hoop en verwachting! De nakomelingen van de bewoners die vroeger bij het Smitsveen geleefd hadden op mooie vierkante akkertjes, waren naar de huidige es verhuisd. De akkertjes waren uitgeput geraakt na misschien wel 1000 jaar gebruik. De grafheuvels ter nagedachtenis aan hun verre voorouders bleven tot de dag van vandaag staan.
Overal in Drenthe togen in die tijd de inwoners naar wat later de "essen" genoemd zouden worden. De bodems van de essen waren voorheen nog niet te bewerken: een vruchtbare leemlaag onder het dekzand maakte de bodem voor de oudste werk-tuigen te hard. Maar de techniek schreed voort en men had ontdekt hoe men ijzer kon maken. En van ijzer konden ploegpun-ten gemaakt worden die ook harde bodems konden openscheuren. En met ijzeren gereedschap konden ook de harde zware eiken geveld worden die op de leemrijke es groeiden. De Noordlheeder es met zijn rijke "Noorderholt" kon ontgonnen worden.
Vruchtbare bodem
Op de Zuidlheeder es ontbrak voor een groot deel die leemlaag. Op deze zachtere bodem was al veel eerder geboerd. Ook moeten hier van die "raat"akkertjes geweest zijn want het urnenveld aan de rand van hun territorium was al eeuwen in gebruik. En bij de voorouders wilde men vroeger heel graag in de buurt blijven, hun bescherming en steun kon men in die tijden zonder buienradar en landbouwhogeschool niet missen.
Lhee was in dat eerste millennium van onze jaartelling een welvarende en grote boerengemeenschap. Geen dorp in de verre omtrek had rond 850 al zo'n groot aantal erven: 11 maar liefst. Maar het grondgebied was dan ook groot en rijk aan grondstoffen: een enorm en zeer vruchtbaar beekdal voor beweiding en loofhooi 1) voor wintervoeding van het vee, grote en vruchtbare dekzandgronden voor het aanleggen van akkers, en veel bos waarin ook het vee geweid kon worden en de varkens rondscharrelden. En dus rijke grond met reuzenbomen: ideaal toen men deze kon vellen en bewerken om huizen van te bouwen.
Dat er in Lhee al heel vroeg een rijke bovenlaag was lijkt waarschijnlijk. Er zijn drie aanwijzingen: de Loobarg in zuidlhee, de spieker en een bijzonder grafmonument in het urnenveld tussen Nijstad en Zuidenweg.
De Loobarg
De Loobarg was tot de ruilverkaveling in 1955 een -deels afgegraven- drie meter hoge heuvel in bezit van de boer-marke, en volgens oude kaarten een grafheuvel. Gezien zijn grootte moet het een heel oude grafheuvel geweest zijn. Daarnaast wordt de akker waarop de Loobarg lag, ook "Loobarg" genoemd. Onlangs heeft professor Waterbolk zich vanwege de fascinerende naam in deze "barg" verdiept. Op grond van vondsten in heel Drenthe op plekken met loo-namen veronderstelt hij dat ergens op de Loobarg een ver-gaderplaats of een of ander heiligdom geweest kan zijn, temidden van een groep oude eiken. Op de akker met de naam Loobarg vermoedt hij de nederzetting van Lhee uit de zeer vroege Middeleeuwen (zo vanaf het jaar 400 na Chr) en een grafveld uit de eerste 1000 jaar vanaf onze jaartelling .
In een aantal gevallen is in Drenthe op een dergelijke plek een woonstee gevonden van een rijke familie 2).
De Spieker
De spieker van Lhee is een opslagplaats geweest voor tienden en andere belastingen van rond het jaar 1000. In de nog bestaande kelder werd spul dat koud moest blijven zoals zuivel en fruit bewaard, erboven in een houten opbouw graan. De grote omvang van de spieker duidt op rijkdom en een grote opbrengst. Onderzoek in oude geschriften 3) geeft aan dat al eerder, vóór de latere parochiegrenzen, Lhee een zelf-standige parochie was en daardoor een oeroude. Lhee deed ertoe en een persoon met behoorlijk vermogen en de kerstening toegewijd woonde hier. Wellicht behoorde hij tot de oude inheemse adel.
Uniek monumentaal graf
Eind 2015 werd onder de bodem van de voormalige brandweerkazerne het oudste deel van het urnenveld dat zich honderden meters naar het noorden en oosten uitstrekt, blootgelegd. Dit urnenveld is na vroegere vondsten aan de Zuidenweg en de Lheeweg, in de zeventiger jaren onderzocht bij een opgraving en ligt nog net in de marke Lhee. In 2015 vonden de onderzoekers tot hun verrassing een uniek monumentaal graf! 4)
Dit grafmonument was maar liefst 16 meter lang en 6 meter breed en bestond uit een dubbele paalrij waarbij de palen zo dicht op elkaar geplaatst waren dat je er niet doorheen kon kijken. In het monument werd een crematiegraf met dubbele urn gevonden. Gelukkig heeft het esdek alle vondsten beschermd. Ook is bij het bouwen en slopen van marechausseekazerne én brandweerkazer-ne als door een wonder dit bijzondere graf niet geraakt...
Het monumentale graf ligt op een open plek van rondom zeker 10 meter en wordt door de onderzoekers als hét centrale graf geduid, wellicht een vorstengraf of prinsessengraf.
Direct naast het centrale graf is een huisplattegrond gevonden uit ongeveer 500 v. chr. Het hele urnenveld stamt uit 800-500 v Chr. Ook is een afvalkuil gevonden met steen en aardewerk die wijst op veel oudere bewoning hier. Het afvalmateriaal stamt uit een veel vroegere tijd, dezelfde tijd waaruit de grafheuvels bij het Smitsveen stammen, ongeveer 1000 v Chr).
De " vorst " die zo'n mooi praalgraf kreeg op het urnenveld leefde dus eeuwen vroeger dan de rijke persoon die wellicht bij de Loobarg woonde en de oude adellijke persoon die betrokken was bij de spieker van Lhee. Toch lijkt het erop dat er in Lhee niet alleen duizenden jaren continuïteit was in bewoning door boeren, maar ook meer dan duizend jaar van rijke en vooraanstaande personen!
Bron: Annemarie Blom, vrijwilliger Oermuseum Westerveld.
1)het vee werd vroeger in bos geweid en loof werd afgesneden en tot "hooi" gedroogd
2)In de Nieuwe Drentse Volksalmanak, december 2017, verschijnt het artikel dat prof. Tj. Waterbolk geschreven heeft over de loo-namen.
3)Arjan Smid doet op dit moment in het Drents Archief onderzoek naar het patronaatsrecht en de vroege adel van Lhee en Dwingeloo.
4) Evaluatierapport Definitieve Archeologische Opgraving Dwingeloo, Lheeweg 1 (12-12-2016) door Transect.